Hoe bereid ik mijn kinderen voor op de baby?

13 tips om je kind(eren) op de baby voor te bereiden

1. Lees een paar prentenboeken: de boekhandel staat er VOL mee. Leuke kinderboeken met als thema de komst van een baby in het gezin. Kun je meteen ook het verhaal doen van de bloemetjes en de bijtjes. Een paar titels: Een baby’tje op komst (William Sears) – Kleine Huppel krijgt een zusje (Clara Suetens) – Bah! Een nieuwe baby! (Jonathan Shipton)
2. Neem je kinderen mee naar de echo: dat maakt het concreet. Zorg ervoor dat ze een foto mee krijgen die ze dan bijvoorbeeld kunnen meenemen naar de klas.
3. Een zwangerschap duurt 280 dagen. Een eeuwigheid voor een kind. Maak het visueel, dat helpt. Je kunt een aftelkalender maken waarop ze telkens een dag mogen wegkruisen. Of je steekt 280 snoepjes in een bokaal en elke dag mag er een snoepje opgegeten worden. Je kunt hiermee natuurlijk ook wat later beginnen in de zwangerschap. Op het internet vind je ook mooie overzichten van de grootte van de buikbaby voorgesteld als fruit. Visueler kan het niet worden.
4. Laat je kind contact maken met de baby in je buik. Hij of zij kan er tegen praten, ervoor zingen, je buik aaien. Je kind kan je buik elke avond ook helpen insmeren met bodylotion, zulke dingen.
5. Een pop doet het als cadeau erg goed wanneer de baby er bijna aankomt. Ja, ook bij jongens!
6. Begin ruimschoots op tijd aan veranderingen in het huis. Kamers die gewisseld worden, een babybedje dat wordt omgeruild. Je wilt je kind immers niet het gevoel geven dat het letterlijk plaats moet maken voor die nieuwe, kleine uk.
7. Laat je kind mee helpen met de voorbereidingen en betrek hem of haar in jullie gesprekken en overpeinzingen. Als je de naam niet wilt verklappen, kan je de naamkaartjes aan de doopsuiker er later aanhangen.
8. Sta open voor alle bezorgdheden en vragen die je kind mogelijk kan hebben. Ook zij of hij zal zich afvragen of er wel genoeg liefde is en of je de baby, wanneer hij geboren is, altijd veel schattiger zal vinden. Het is belangrijk dat je kind het gevoel krijgt dat het ook niet zo blij mag zijn met de komst van de baby. En dat je haar of hem dan toch nog altijd heel graag blijft zien. Kinderen hebben daarin veel bevestiging en veiligheid nodig.
9. Wees alert op wat je zegt en vooral niet zegt. De valkuil is dat we nog voor de baby er is onze kinderen gaan programmeren. We zeggen dan dingen als: ‘als de baby er is, ga je wel heel flink moeten zijn’; of: ‘dan ben jij de grote zus of dan moet jij het goede voorbeeld geven’; of: ‘dan zal mama minder tijd hebben voor jou’. Nog voor de baby er is, krijgt je kind er al een hekel aan. Het is volkomen begrijpelijk dat je soms panikeert (“Hoe ga ik dat in hemelsnaam doén?!?!”), maar je kind draagt daarin geen verantwoordelijkheid. Nu niet en ook niet wanneer de baby er is. Je kind moet vooral gewoon kind blijven.
10. Bekijk met je kind zijn babyfoto’s en de foto’s van de zwangerschap. Praat hierover. Vertel hoe het was toen hij of zij in je buik zat, wat hij/zij leuk vond, hoe de bevalling geweest is, hoe blij jullie waren met hem/haar, welke verschillende fasen een baby doormaakt. Ja, een baby’tje heeft géén kleertjes aan wanneer het wordt geboren en nee, een baby’tje kan niet stappen of praten. Oh ja, en koeken eet het ook niet. Je kind leert zo hoe het leven met een baby is en vindt het geweldig om naar zijn eigen foto’s te kijken. En jij komt er ook weer een beetje in.
11. Wanneer je kind gaat logeren bij iemand terwijl jij in het ziekenhuis ligt, bespreek dit dan uitvoerig. Leg uit bij wie, hoe lang en waar. Mocht je kind nog nooit gelogeerd hebben bij iemand, dan loont het de moeite om dit een aantal keren op voorhand te oefenen. Het is belangrijk dat zij of hij zich in die periode veilig en geborgen voelt. Ook zonder mama en papa.
12. Bezoek samen met je kind het ziekenhuis waar je gaat bevallen. Leg uit dat je naar het ziekenhuis gaat, maar dat je niet ziek bent. Je wordt daar gewoon goed verzorgd. Kies je voor een bevalling thuis, neem je kind dan mee naar de vroedvrouw zodat ze kunnen kennismaken. Dat zorgt alweer voor veel vertrouwdheid tegen dat de baby er is.
13. En de laatste, enkel voor oudere kinderen die al kunnen praten: vráág wat ze zelf belangrijk vinden. Elk kind is anders en heeft andere noden, bezorgdheden en vragen. Ze zullen je prima kunnen vertellen wat ze nodig hebben om de nieuwe broer of zus met open armen te ontvangen.